Het niveau bepalen van je online training

Het is de superpower van je online training: aansluiten bij persoonlijke leerbehoeftes. Online academies beschikken over handige tools om gebruikers verschillende leerpaden te laten doorlopen en kennis tot zich te nemen via verschillende contentvormen. Maar ergens in de ontwikkeling van je online training moet je het niveau bepalen van je doelgroep in de eerste fase. Hoe doe je dat?

Zet niet te hoog in

Bepaal wie je doelgroep is en zet niet te hoog in! Dat wil zeggen, hoe groter of breder je doelgroep wordt, hoe moeilijker het is om een gemiddeld niveau te kunnen bepalen.

Het kan ook helpen om een voorbeeld gebruiker, een persona te maken. Je kunt hierbij kenmerken invullen als:

• Leeftijd

• Thuissituatie/omgevingsfactoren

• Opleidingsniveau

• Ambities

• Interessegebieden

• Online vaardigheden

Door zo’n profiel te schetsen kom je dichter bij het ideaalbeeld van je training. Het zet je ook aan het denken over bepaalde keuzes. Bijvoorbeeld: als de leeftijdsgroep 50+ is, in hoeverre moet je dan uitpakken met complexe online mogelijkheden? Dit voorbeeld is natuurlijk gechargeerd, maar het geeft wel aan dat je hier beter wat onderzoek naar kunt doen.

Download de whitepaper 'Generatieverschillen als motor voor groei'

Werk met doelen

Wil je toch veel mensen in een keer bereiken? Dan kun je beter de training op 3 niveaus (junior, medior, senior) maken. Je werkt eerst vanuit een basistraining die voor iedereen hetzelfde is en kijkt daarna waar er aanpassingen nodig zijn om het makkelijker of moeilijker te maken. Bepaal samen met collega’s wat cruciale onderdelen zijn en wat iemand moet kunnen op dat niveau. Door te werken vanuit doelen heb je zelf een duidelijk kader waar je de training omheen bouwt. Doelen dus. Geef vooraf duidelijk aan wat de doelen zijn die gebruikers met het volgen van de training behalen. Zo kan iemand ook zelf inschatten of hij/zij over voldoende voorkennis/niveau beschikt om deel te nemen. 

Maak contact met de praktijk

Belangrijk is ook om je trainingsplan aan de werkvloer voor te leggen. Je kunt als inhoudsdeskundige of ontwikkelaar nog zo’n kenner zijn in het vakgebied, maar als de medewerker zichzelf of het werk niet herkent, sla je de plank mis. Praat dus veel met collega’s of start een werkgroep op. 

Voorselectie

Verwerk vrij snel, of voorafgaand aan je training, een test. Aan de hand van de score kun je dan een advies uitbrengen met suggesties voor verdieping, extra inoefening of juist meer uitdaging. Zo geef je aan het belangrijk te vinden dat de gebruiker zoveel mogelijk aan de training heeft. 

Langzaam opvoeren

Begin je training altijd met het makkelijkste deel dat al goed aansluit bij het huidige niveau van de gebruikers. Dit zorgt ervoor dat je doelgroep meteen kan aanhaken. Voer het niveau daarna langzaam op, je wilt tenslotte dat ze ‘meer’ gaan leren. Een voorbeeld: in deel 1 leg je moeilijke termen nog uit, terwijl je in deel 2 werkt met een pop-up mogelijkheid voor extra toelichting en in deel 3 gebruik je de termen in de tekst zonder uitleg.  

Evalueer

Gebruik de mogelijkheid om je training tussentijds te evalueren. Het is een grote valkuil om te denken dat je na publicatie niks meer hoeft aan te passen. Het voordeel van online trainingen is juist dat ze altijd nog te bewerken zijn.